Zwijgende vaders? We zijn verre van alleen

Zwijgende vaders? We zijn verre van alleen

Sinds het verschijnen van ‘Zwijgende vaders, het onbekende verhaal van de dwangarbeid’ heb ik honderden reacties ontvangen van kinderen die zijn geraakt door een gevoel van herkenning. Mijn vader Paul was niet alleen. En wij (klein)kinderen evenmin. Een beknopte selectie, waarbij de namen zijn geanonimiseerd.

De vader van Janneke kwam pas maanden na de oorlog weer thuis, via een omweg door Italië en Frankrijk. ‘Hij was niet spraakzaam over die moeilijke periode omdat hem openlijk werd verweten niet tegen de Duitsers in opstand te zijn gekomen.’ De vraag die zovelen voor de voeten werd geworpen: ‘Waarom heb je geen verzet gepleegd of ben je ondergedoken?’

Schaamte wordt soms doorgegeven. ‘Op de lagere school durfde ik niet te vertellen dat mijn vader in Duitsland heeft moeten werken’, schrijft Marjan. ‘Was het goed of fout wat hij heeft gedaan?’ Haar vader heeft zijn ervaringen in rijmvorm opgeschreven, een creatieve manier om vreselijke gebeurtenissen een behapbare vorm te geven. ‘Door je boek Zwijgende vaders denk ik er nu over om ook naar de stad te reizen waar hij van juni 1943 tot het eind van de oorlog heeft gezeten.’

De vader van Berend was door zijn technische kennis gepromoveerd tot buschauffeur voor dwangarbeiders. ‘Aan het eind van de oorlog moest hij soldaten naar het oostfront transporteren.’ Hij kom niet meteen naar huis. Door de Amerikaanse generaal Patton werd hij in dienst genomen voor onderhoud aan de tanks. ‘Hij heeft er zijn hele leven niet over gesproken. Pas op het eind van zijn leven in het verpleeghuis kwam het eruit.’

Anders was dat met de vader van Mieke. ‘Mijn vader heeft er altijd over verteld. In 2002 is hij met een groep Nederlandse en Belgische dwangarbeiders in Karlsruhe ontvangen door het gemeentebestuur. Een hele week hebben zij daar de plekken bezocht waar ze tewerkgesteld zijn. Ook hebben ze op scholen gesproken.’ Het zijn schrijnende verhalen, over onder meer ‘de schuilkelder waar hij eigenlijk naartoe moest tijdens een enorm bombardement. Hij kon er niet bij. Op die plek zijn veel slachtoffers gevallen.’

Piet schrijft over de antinazistische opvattingen van zijn vader, die om die reden naar een strafkamp in Stettin werd opgesloten. Overdag moest hij werken bij een boer. Over hem zei hij: ‘Als Germaan behandelde hij me goed, maar ook was hij een kolere-nazi.’ In datzelfde kamp zaten Fransen en Polen. ‘Loerde een Pool in een barak naar buiten, dan hadden bewakers soms de lol om hem door het raam weg te schieten.’

De vader van Henk vertelde over de voortdurende honger. ‘Hij liep op een dag langs een bakkerij. De lucht van vers brood trok hem de winkel in. In de drukte van burgers, soldaten en het personeel wist hij een brood te stelen, maar de bakker ontdekte dat. Hij had de vermagerde jongen uit het kamp al bij binnenkomst opgemerkt. Mijn vader schrok enorm dat hij was betrapt, maar de bakker knikte hem bemoedigend toe. Deze herinnering kon hij niet zonder vochtige ogen vertellen. “Was ik verlinkt, dan hadden de Duitse soldaten me misschien wel hartstikke doodgeschoten.” Natuurlijk schoot ik daar ook weleens van vol.’

De vader van Mark kwam uit Aalsmeer. In het gezin waren nog drie zusters. De NSB dreigde het gezin met deportatie naar Duitsland als de zoon zou onderduiken in plaats van zich te melden voor de arbeidsinzet. ‘Dan is het vanzelfsprekend dat je gaat.’ Toen de geallieerden de Duitse grens naderden en de dwangarbeiders richting oosten moesten afmarcheren, kon hij ontsnappen. In het bevrijde Limburg kon hij aansterken. ‘Weer thuis was iedereen sterk vermagerd. Mijn vader zag er natuurlijk goed uit, en prompt kreeg hij de vraag of hij in de oorlog fout was geweest.’

Dat was anders voor de vader van Lieneke. Die vertelde over zijn ‘gruwelijke ervaringen tijdens de bombardementen op Hamburg, en de willekeurige executies in het werkkamp’. Na de bevrijding van Nederland is hij lopend huiswaarts gegaan, ‘onderweg vluchtend en slapend in troggen, zich verstoppend in bossen. Zo veel was hij afgevallen dat niemand hem meer herkende in het dorpje waar hij vandaan kwam.’

Frits kreeg ‘Zwijgende vaders’ van zijn dochters. Hij laat weten dat ‘na twintig pagina’s tot me doordrong dat dit over mij gaat’. Ook zijn vader stierf op jonge leeftijd. Van de oorlog waren geen herinneringen overgebleven, anders dan een pasfoto van hem ‘met een smal ingevallen blik en nietszeggende, starende ogen’. Via de Arolsen-archieven ontdekte Frits dat zijn vader in Bremen had gezeten. Een oom kon hem er niets over vertellen. ‘Je vader sprak er niet over.’

Wil jij jouw verhaal ook delen? Doe dat op deze pagina: zwijgendevaders.nl/jouwverhaal

Comments

  • Carla M. Frankena | Jul 3,2024

    Beste Tim,
    Wat een pachtig boek. Ik heb tot vannacht 2 uur liggen lezen. Ook mijn vader werd tewerk gesteld in 1942. En mijn moeder is hem achterna gegaan. In oktober 1942 waren ze voor de wet getrouwd en in maart 1943 voor de RK kerk in Paderborn.Mijn vader reed op een vrachtwagen met groente? In augustus 1943 is mijn moeder teruggegaan naar Leeuwarden. Ze was in verwachting. 11 Mei 1944 is mijn oudste broer geboren Paul Otto. Mijn vader is gevlucht uit Duitsland en heeft tot de bevrijding ondergedoken gezeten. Wat onze ouders ons hebben meegegeven is dat er ook goede Duitsers waren. Moffen mochten we niet zeggen. ( Ik zeg het nog steeds niet,) Ja, er zijn foto’s, maar veel werd er
    niet over gesproken. In september 1969 is mijn vader overleden. Mijn tweelingbroer en ik waren toen 19 jaar. Nogmaals dank voor je bijzondere boek.

    Carla M. Frankena

    • Tim | Jul 4,2024

      En wat een prachtige reactie, Carla. Dank je voor het delen. Liefde in tijden van oorlog… En nieuw leven…

  • Leave a Reply to Tim Cancel reply

    Your email address will not be published. Required fields are marked *